Geschiedenis

Geschiedenis

De Hunekamp

De wasserij De Hunekamp is al meer dan een eeuw op deze plek gevestigd, sinds 1894, om precies te zijn; het jaar waarin A.J. Aarnink hier zijn wasserijbedrijf startte. Zoals zoveel wasserijen op de Veluwe was De Hunekamp vóór die tijd een papiermolen. Die molen stond er al vanaf 1666 en was toen in bezit van Allard Hackfort, de heer van Kasteel ter Horst.

Aarnink timmerde het waterrad aan twee kanten dicht en vormde het op die manier om tot een reuzenwastrommel. Via een luik aan de zijkant kon de was geladen en weer eruit gehaald worden. Vanaf 1908 werd de natuurlijke aandrijfkracht van de sprengenbeek vervangen door een stoommachine. In 1919 ging de wasserij in vlammen op. Het jaar daarop werd een nieuw bedrijfsgebouw opgetrokken.

Momenteel is De Hunekamp een bedrijfsverzamelgebouw voor technologiebedrijven. Het pand staat vanwege zijn cultuurhistorische waarde en vanwege zijn markante dakconstructie op de monumentenlijst van de gemeente Apeldoorn.

 

Agrarische ontwikkeling

In het zuidoosten van de gemeente Apeldoorn ligt het dorp Loenen. Het vormt een onlosmakelijk geheel met de buurtschappen Zilven en Veldhuizen, respectievelijk aan de zuid en noordkant van het dorp. Het bijbehorende gebied wordt begrensd door het Apeldoorns Kanaal aan de noordoostkant, de gemeentegrens aan de oostkant en een strook enkenlandschap en het Loenensche Bos aan de zuid- en westkant.

De vroegste vermelding van ‘Lona’ en ‘Sulvenda’ stamt uit 838. Beide zijn flankesdorpen, ontstaan in de vroege middeleeuwen op de oostflank van de Veluwestuwwal. Aanvankelijk bestonden Loenen en Zilven uit groepen boerderijen rond brinken aan de weg van Beekbergen naar Eerbeek. De overige bebouwing lag verspreid op de enken. De akkers werden begrensd door een wildgraaf, een wal van eikenhout die het bouwland beschermde tegen wild. Toen de behoefte aan bouwland toenam, werden ook buiten de wildgraaf akkers aangelegd. Ten zuiden van Zilven zijn nog delen van de wildgraaf in het landschap te herkennen. Westelijk en zuidelijk van Loenen en Zilven bevindt zich bovendien nog een groot deel van de enkwal, een met hakhout begroeide lage wal, die hoogstwaarschijnlijk de functie van de wildgraaf heeft overgenomen. De bolle vorm van de enken zelf is vooral westelijk van het dorp, zuidelijk van de Vrijenbergweg en in de omgeving van de Nederlands Hervormde kerk noordelijk van Loenen nog buitengewoon goed herkenbaar.

Aan de oostkant van de nederzettingen bevonden zich lage en natte broeklanden. Toen aan het eind van de negentiende eeuw het accent in de agrarische sector verschoof van landbouw naar veeteelt, werden de lage weide- en hooilanden beter ontsloten en drooggelegd, zodat ook het oostelijk gebied kon worden gebruikt en bewoond. Op dat moment kwam ook Veldhuizen tot ontwikkeling. De inmiddels overbodige heidevelden en zandverstuivingen aan de westkant werden bebost. In natuurgebied de Loenermark en in het Loenensche Bos zijn nog restanten van de heide en zandverstuivingen aanwezig. Het dorp Loenen verloor zijn agrarische karakter en kreeg de functie van een woonkern.
De landbouwgronden werden gezamenlijk beheerd door de Loener- en Silvermark, evenals de heidevelden, bossen en broeklanden. In het beheer van de Silvermark speelde het goed Huyningk een centrale rol, in de Loenermark hoeve de Horst. De familie Hackfort, die later Huis Ter Horst bewoonden, namen die verantwoordelijkheid over. Ook waren zij de initiatiefnemers voor de bouw van een kapel in 1557, de latere Nederlands Hervormde kerk. De familie verbouwde kasteel Ter Horst en oefende op velerlei manieren invloed uit op de ontwikkeling van Loenen.

Loensense Molenbeek en sprengkoppen, uit: Kobussen, Martien, ‘Loenense Molenbeek, Oude levensader van een Veluws dorp’, Drukkerij Bussloo, april 1997.
Loensense Molenbeek en sprengkoppen, uit: Kobussen, Martien, ‘Loenense Molenbeek, Oude levensader van een Veluws dorp’, Drukkerij Bussloo, april 1997.

 

Sprengen, de Molenbeek en de papierindustrie

In Loenen komen veel welbronnen voor; plekken aan de voet van het Veluwemassief waar het water vaak onzichtbaar naar boven komt. In Loenen werden meer dan twaalf van deze kwelbronnen ontdekt en benut om het water via sloten naar een beek te leiden. De sloten zijn bekend geworden als sprengen, de kwelbronnen als sprengkoppen. De beken en sprengen waren in eerste instantie onmisbaar voor de waterhuishouding van het agrarische gebied. Vanaf de zeventiende eeuw vormden ze vervolgens een belangrijke krachtbron voor de ontluikende papierindustrie. In 1647 telde Loenen negen papiermolens. Aanvankelijk viel de watervoorziening (en dus ook de sprengen) onder de verantwoordelijkheid van de Marken, die vergunningen verleenden voor het graven ervan. Vanuit dit organisatiemodel functioneerden een aantal sprengen onafhankelijk van elkaar. Toen het waterrecht in handen kwam van de Baronnen van Hackfort van kasteel ter Horst, werden de verschillende sprengen naar de Molenbeek geleid, die in de eerste helft van de zeventiende eeuw werd gegraven. de Molenbeek stroomt uiteindelijk via Klarenbeek en Voorst in de IJssel.

De Vrijenbergerspreng, aan de noordwestkant van Loenen, werd omstreeks 1869 gegraven om het Apeldoorns Kanaal (mede) op peil te houden. De spreng ontspringt in de bossen van het Schalter, heeft een waterval van circa vijftien meter en bestaat uit twee delen, de Vrijenbergerspreng en de Veldhuizerspreng, die ieder ongeveer zes kilometer lang zijn.

Langs de beken en uitgegraven sprengen verrezen talloze watermolens, die deels nog bestaan en in een aantal gevallen zijn opgegaan in latere papier- of kartonnagefabrieken. De Hunekampsmolen en de Middelste Molen zijn nog herkenbaar als watermolens, mede dankzij hun sterke relatie met de bijbehorende beken en sprengen. De Middelste Molen werkt zelfs nog en heeft een museale functie. De Achterste Molen is uitgegroeid tot een kartonfabriek. De Strobroeksmolen is verbouwd tot appartementen.

De Loensense Molenbeek met de oorspronkelijke (papier)molens, uit: Kobussen, Martien, ‘Loenense Molenbeek, Oude levensader van een Veluws dorp’, Drukkerij Bussloo, april 1997.
De Loensense Molenbeek met de oorspronkelijke (papier)molens, uit: Kobussen, Martien, ‘Loenense Molenbeek, Oude levensader van een Veluws dorp’, Drukkerij Bussloo, april 1997.

 

De Loenense Molenbeek

Tot op de dag van vandaag is de Loenense Molenbeek gemeenschappelijk eigendom van 3 bedrijven aan de beek gevestig, te weten de Hunekamp, SolidPack en Smurfit Kappa. Het onderhoud van de Loenense Molenbeek is in het beheer van de Waterschappen Vallei en Veluwe.